zwemmer
- zwem·mer
- Naamwoord van handeling van zwemmen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwemmer | zwemmers |
verkleinwoord | zwemmertje | zwemmertjes |
- iemand die zwemt
- Een zwemmer draagt bij voorkeur badkleding.
- ▸ Op de drempel van het portaal leken ze net twee zwemmers die op het punt stonden een duik te nemen, en toen Leo opzijkeek, werd zijn aandacht getrokken door iets vlak boven haar hoofd.[1]
- ▸ ' 'Maar er is nog een mogelijkheid: die grote persoonlijkheden van jou waren misschien wel niets meer dan zwemmers in de rivier van de geschiedenis.[2]
- crawlzwemmer, kanaalzwemmer, reddingszwemmer, rugzwemmer, schoolslagzwemmer, schoonzwemmer, uitzwemmer, wedstrijdzwemmer
- Het woord zwemmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwemmer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Amanda Block“De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
- ↑ Liu Cixin“Het donkere woud” (2008), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645828
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be