• zwem·me·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zwemmerig zwemmeriger zwemmerigst
verbogen zwemmerige zwemmerigere zwemmerigste
partitief zwemmerigs zwemmerigers -

zwemmerig

  1. een voorliefde voor zwemmen koesterend
    • Ik ben nooit zo zwemmerig geweest. 
40 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be