• zwa·vel·stok·je
enkelvoud meervoud
naamwoord zwavelstokje zwavelstokjes
verkleinwoord - -

het zwavelstokjeo

  1. dun houtje gedoopt in gesmolten zwavel, de voorloper van de lucifer
    • Vroeger gebruikte men zwavelstokjes i.p.v. lucifers om kaarsen aan te steken. 

het zwavelstokjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwavelstok
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be