• zwa·ve·lig·zuur
enkelvoud meervoud
naamwoord zwaveligzuur -
verkleinwoord - -

het zwaveligzuuro

  1. (scheikunde) het weinig stabiele zuur met de formule H2SO3 dat ontstaat bij oplossing van zwaveldioxide in water en dat de basis vormt van de sulfieten
    • In tegenstelling tot zwavelzuur is zwaveligzuur maar een zuur van matige sterkte.