zwartbuikaardschildpad

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zwart·buik·aard·schild·pad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartbuikaardschildpad zwartbuikaardschildpadden
verkleinwoord zwartbuikaardschildpadje zwartbuikaardschildpadjes

Zelfstandig naamwoord

de zwartbuikaardschildpadv / m

  1. (reptielen) Melanochelys trijuga   een schildpad uit de familie Geoemydidae  
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie