• zus·ter·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord zusterschap zusterschappen
verkleinwoord

de zusterschapv

  1. het zuster (non) zijn
  2. de gemeenschap van vrouwen in algemene of meer beperkte zin
    • Wonder Woman bezit superkrachten. Ze kan heel hard rennen op die hoge hakken en is nergens bang voor. Wanneer ze met haar gouden lasso een foute man vangt, dwingt ze hem de waarheid te zeggen. Verder - en hier krijgt het verhaal een aparte lading - wordt ze regelmatig, door een of meerdere mannen, vastgebonden. Dan ligt ze enigszins weerloos te spartelen. Maar sterk als ze is, weet ze altijd los te komen. Haar missie steekt ze niet onder stoelen of banken. „Elke beschaving die vrouwen niet respecteert, is gedoemd tot destructie”, zegt ze. „De toekomst gaat om vrouwen, zusterschap is sterker dan ooit.” Hoe ze dat weet? Ze komt van een eiland waar alleen vrouwen wonen, waar vrouwen geleerd wordt hun geest en lichaam te trainen, niet gehinderd door destructieve krachten van mannen. „Waar ik vandaan kom, zijn we eerlijk en doen we elkaar niet pijn”, zegt ze. [2] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Pia de Jong 24 oktober 2016