1. Bij deze zonneregen in Montreal   is ook een regenboog te zien.
  • zon·ne·re·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord zonneregen -
verkleinwoord - -

de zonneregenm

  1. (meteorologie) regen terwijl gelijktijdig de zon schijnt
    Dit gaat vaak gepaard met een regenboog.
    • Tegen de middag kwam onverwacht zonneregen, de eerste die ik bewust waarnam, met daarna een prachtige regenboog. [2]
  2. (dichterlijk) veelheid van zonnestralen
    • Wierelands notabelen zwierden mee in zomerpronk; nuffige dametjes met blank spel van felle kleuren òpzengende parasols, kleur-zonnen in 't helle groen, in den zonneregen van licht en vlam. [3]