duiveltjeskermis
- Geluid: duiveltjeskermis (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdœyvəlcəsˌkɛrmɪs / (5 lettergrepen)
- dui·vel·tjes·ker·mis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duiveltjeskermis | - |
verkleinwoord | - | - |
- (meteorologie) toestand waarbij het regent op een plaats waar gelijktijdig de zon schijnt
- ▸ Buiten is er zon en regen, duiveltjeskermis, de fotograaf is weggeregend, en de vriend trekt ons dan maar met een kodaksken, nabij een rood marmeren, zeer oud beeld: twee krijgers die elkaar omarmen.[2]
- Het woord 'duiveltjeskermis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Naar waar de appelsienen groeien.”, 4de druk (ca. 1940), P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam, p. 34