zonnebaden
- Geluid: zonnebaden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɔnəˌbadə(n) / (4 lettergrepen)
- zon·ne·ba·den
- ww: samenstelling van zon zn en baden ww met het invoegsel -e- [1]
- zn: zonnebad zn met de uitgang -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zonnebaden |
zonnebaadde |
gezonnebaad |
zwak -d | volledig |
zonnebaden
- inergatief zich gedurende een zekere tijd blootstellen aan zonnestraling
- Tweede kerstdag was vreemd eenzaam: ik zwom en zonnebaadde in een prachtige omgeving, maar er was bijna niemand.[2]
de zonnebaden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zonnebad
- Het woord zonnebaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonnebaden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Anne Watts: Ik kies voor de mensheid: Een verpleegkundige in oorlogstijd. Waargebeurd, Houten/Antwerpen 2010 (Oorspronkelijke titel: Always the Children; vertaald uit het Engels door Titia Ram), ISBN 978-90-475-1590-6 (E-Book; geciteerd naar GoogleBooks).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be