zondaar
- zon·daar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zondaar | zondaars, zondaren |
verkleinwoord | zondaartje | zondaartjes |
de zondaar m
- (religie) iemand die ongehoorzaam is aan Gods geboden
- Hij was ook maar een arme zondaar.
- [1] zonde
1.
- Het woord zondaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zondaar" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be