zenuwtrekking
- ze·nuw·trek·king
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zenuwtrekking | zenuwtrekkingen |
verkleinwoord | zenuwtrekkinkje | zenuwtrekkinkjes |
de zenuwtrekking v
- onwillekeurige spiertrekking die men maakt bij psychische spanning, uit gewoonte of door een neurologische aandoening
- Het voordeel van poker is dat u de tegenstander recht in de ogen kunt kijken. Een aarzeling bij het inzetten, een zenuwtrekje rond de ogen of een trillende hand kan extra informatie geven. De trader is overgeleverd aan een speler met de perfecte pokerface: de anonieme markt.[2]
- Onder het genot van een wijntje en goede vrienden kan ik heel prima een anekdote vertellen. Maar zodra er een microfoon verwachtingsvol voor mijn gezicht wordt gehouden, krijg ik een loopneus en heb ik acuut moeite om goedlopende zinnen te formuleren. Of heb ik ineens last van een zenuwtrekje waardoor ik als een neuroot heel druk aan mijn haar moet friemelen.[3]
- Het woord zenuwtrekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf ROMBOUT KERSTENS 11 nov. 2014
- ↑ de Telegraaf 29 mrt. 2014