Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·lo·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelflozer zelflozers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zelflozerm

  1. (scheepvaart) opening in de romp van een boot waardoor binnengestroomd water weer wordt weggezogen als de boot vaart maakt en die zichzelf daarna weer als een ventiel afsluit, zodat er geen water door naar binnen kan stromen
     Als deze zelflozer op een laag punt in de boot, of bij voorkeur zelfs aan weerszijden in de romp gemonteerd wordt, zal het langsstromende water de boot (na openen van de zelflozer) leeg zuigen.[1]

Bijvoeglijk naamwoord

zelflozer

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van zelfloos

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zelflozer voor een zeilboot: lensklep en lensbal” (5 febrauari 2018) op sailsupply.nl