Crambe maritima
  • zee·kool
enkelvoud meervoud
naamwoord zeekool zeekolen
verkleinwoord zeekooltje zeekooltjes

de zeekoolv / m

  1. (bloemplanten) (landbouw) bepaald soort op de kusten van centraal Europa voorkomende plant, Crambe maritima  , verwant aan de koolfamilie, gekweekt als groente
    • Het kweken van zeekool is niet moeilijk. 
     De zeekool, woekerend aan de Waddenkant, zou worden geteeld voor de consument.[2]
  2. (groente) stengels van Crambe maritima  , gebruikt als groente
     In een brochure voor de onbekende zilte zeekool omschrijven Texelse koks hem als „beetje aards, tikje zilt, nootachtig, een klein bittertje”.[3]
51 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[4]
  • [1] zeekool in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] zeekool op Wikidata  
  • [1] zeekool op "Wilde planten in Nederland en België"
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Freek Schravesande
    “Zij leven al jaren op de Afsluitdijk. Maar nu is er stroom én een moord” (3 oktober 2016) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Tracy Metz
    “Zilte piepers en ander zoutwatervoedsel” (11 februari 2012) op nrc.nl  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be