zeekool
- zee·kool
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeekool | zeekolen |
verkleinwoord | zeekooltje | zeekooltjes |
- (bloemplanten) (landbouw) bepaald soort op de kusten van centraal Europa voorkomende plant, Crambe maritima , verwant aan de koolfamilie, gekweekt als groente
- Het kweken van zeekool is niet moeilijk.
- ▸ De zeekool, woekerend aan de Waddenkant, zou worden geteeld voor de consument.[2]
- (groente) stengels van Crambe maritima , gebruikt als groente
- ▸ In een brochure voor de onbekende zilte zeekool omschrijven Texelse koks hem als „beetje aards, tikje zilt, nootachtig, een klein bittertje”.[3]
1. bepaald soort op de kusten van centraal Europa voorkomende plant, Crambe maritima
- Het woord zeekool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeekool" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] zeekool in het Nederlands Soortenregister N
- [1] zeekool op Wikidata
- [1] zeekool op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Freek Schravesande“Zij leven al jaren op de Afsluitdijk. Maar nu is er stroom én een moord” (3 oktober 2016) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Tracy Metz“Zilte piepers en ander zoutwatervoedsel” (11 februari 2012) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be