Nederlands

 
Spaanse zandloper (Psammodromus hispanicus)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zand·lo·pers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zandlopers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zandlopersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zandloper
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een geslacht Psammodromus   van hagedissen uit de familie echte hagedissen (Lacertidae  )
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie