zadelruggen

Nederlands

noordelijke zadelrug (Philesturnus rufusater)

Uitspraak

• Geluid:  zadelruggen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• za·del·rug·gen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zadel zn  en  ruggen zn 
•  zadelrug zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		zadelruggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zadelruggen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zadelrug
2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een geslacht Philesturnus  van zangvogels uit de familie Nieuw-Zeelandse lelvogels (Callaeidae )

Hyperoniemen

• [2] Nieuw-Zeelandse lelvogels, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] noordelijke zadelrug, zuidelijke zadelrug

Afgeleide begrippen

• Geoffroys zadelrugtamarin, Illigers zadelrugtamarin, Lessons zadelrugtamarin, Weddells zadelrugtamarin
• zadelrugtamarin, zadelrugtamarins

Gangbaarheid

• Het woord 'zadelruggen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.