• rug·gen

de ruggenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rug
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • rug·gen
Naar frequentie > 50000

ruggen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van rugge