• za·del·rug
enkelvoud meervoud
naamwoord zadelrug zadelruggen
verkleinwoord zadelrugje zadelrugjes

de zadelrugm

  1. een holle rug in de vorm van een zadel
    • En zette zich, na allerlaatste meerdere steile bestijging, ten langen leste, terwijl de zon onderging, op den Westelijken top van des bergs zadelrug.[1] 
91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]
  1. De bittere wijsgeer. Japansche legende van wijsheid.
    Uit: "Het snoer der ontferming en Japansche legenden"
    Louis Couperus. 1924
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be