• IPA: /zar̝aɟɪt/
  • za·řa·dit
  • Afgeleid van het werkwoord řadit met het voorvoegsel za-

zařadit perfectief  

  1. ordenen, plaatsen, categoriseren, classificeren; een plaats op basis van bepaalde eigenschappen toedelen
    «Časopis Forbes ho v žebříčku nejbohatších Američanů naposledy zařadil na 15. místo.»
    Het tijdschrift Forbes heeft hem de laatste keer op de 15e plaats op de ladder van rijkste Amerikanen geplaatst.
  2. indelen, opnemen, categoriseren, classificeren; iemand of iets in een groep plaatsen
    «Nově jsme do naší kolekce zařadili tuto luxusní látku.»
    We hebben deze luxestof nieuw in onze collectie opgenomen.
  3. schakelen; veranderen van de overbrenging
    «Zařadila zpátečku.»
    Zij heeft de achteruit ingeschakeld.
  1. kategorizovat, klasifikovat
  2. započítat, začlenit, zahrnout perfectief, kategorizovat, klasifikovat
  3. přeřadit