xenofoob
- xe·no·foob
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | xenofoob | xenofoben |
verkleinwoord | xenofoobje | xenofoobjes |
de xenofoob m
- iemand die een sterke angst voor vreemdelingen heeft
- De xenofoob hield niet van vreemdelingen.
- Drijvende kracht is niet zelden de angst voor massale migratie naar Europa, de vrees overlopen te worden door hordes zwarte mensen die het einde van het Avondland inluiden. Het heeft een xenofobe, om niet te zeggen racistische ondertoon. [1]
1. iemand die een sterke afkeer van vreemdelingen heeft
stellend | |
---|---|
onverbogen | xenofoob |
verbogen | xenofobe |
xenofoob
- een sterke afkeer van vreemdelingen hebbend
- Zijn xenofobe houding zette veel kwaad bloed.
1. een sterke afkeer van vreemdelingen hebbend
- Het woord xenofoob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "xenofoob" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Volkskrant Hidde Boersma18 januari 2019 Bevolkingsgroei maakt een welvarend en groen Afrika mogelijk
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be