wreak
- Geluid: wreak (VS) (hulp, bestand)
- IPA:
- erfwoord van Angelsaksisch wrecan ("wreken"), Protogermaans *wrekanan, Indo-Europees *ureg-/wreg- (binnen het Engels mogelijk verwant met wreck, en/of met urge indien Latijn urgere dezelfde wortel in het PIE heeft)[1]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wreak |
he/she/it | wreaks |
verleden tijd | wreaked |
voltooid deelwoord |
wreaked |
onvoltooid deelwoord |
wreaking |
gebiedende wijs | wreak |
wreak
- overgankelijk (een ramp, ongeluk e.d.) aanrichten, veroorzaken
- overgankelijk uitstorten
- overgankelijk kastijden, straffen ww
- overgankelijk, (verouderd) wraak nemen voor, wreken [1]
[1]
- wreak havoc