wrap
- wrap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrap | wraps |
verkleinwoord | - | - |
de wrap m
- (voeding) soort dunne en opgerolde pannenkoek gemaakt van maïs of tarwe, die wordt gevuld met vlees en groenten
- We aten een wrap met veel groente.
vervoeging van |
---|
wrappen |
wrap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrappen
- Ik wrap.
- gebiedende wijs van wrappen
- Wrap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrappen
- Wrap je?
- Het woord wrap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wrap |
he/she/it | wraps |
verleden tijd | wrapped |
voltooid deelwoord |
wrapped |
onvoltooid deelwoord |
wrapping |
gebiedende wijs | wrap |
wrap