• woi·wo·de
enkelvoud meervoud
naamwoord woiwode woiwoden
verkleinwoord - -

de woiwodem

  1. titel voor bestuurder of legeraanvoerder in Slavische gebieden
    1. hoogste bestuurder van een van de regio's waarin Polen is verdeeld
       Deze houden o.m. een onderzoek in naar de bloedige gebeurtenissen in Ursus en Radom in februari 1976 en in verband daarmee het ontslag van een eerste secretaris van een plaatselijke partij-afdeling, van de woiwode of hoofd van het districtsbestuur en van het hoofd der politie.[3]
    2. (geschiedenis) bestuurder en militair aanvoerder, vergelijkbaar met hertog, in Polen en andere delen van Oost-Europa en de Balkan
       De vader van Vlad Draculea, Vlad Dracul, was op de Rijksdag van 1431 te Neurenberg door de Duitse koning Sigismund aangesteld tot woiwode, vorst over Walachije, maar sloot gedurende zijn bewind meer dan eens een verbond met nu eens de Hongaren en dan weer de Turken.[4]
    3. (geschiedenis) bestuursambtenaar in Slavische gebieden binnen het Turkse rijk
       De eerste operatie waar een Turk toe overgaat als hij een dief doodt, is zijn hoofd afhakken, en dit aan de woiwode (gouverneur) van het district overhandigen, die deze daad beloont met een vaste prijs.[5]
  • Ook andere transcripties als vaivode, vajda, voievod, voivod, voivoda, voivode, vojevoda, vojvoda, vojvode, voyvode, waiwode, weiwode, weywode, woiwod, wojewoda, wojewode, wojwode worden soms aangetroffen.
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. woiwode op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron Vakbond legt 19 eisen voor Polen hangt opnieuw staking boven hoofd in: Amigoe  , jrg. 98 nr. 60 (13 maart 1981), Amigoe, Curaçao, p. 1 kol. 6
  4.   Weblink bron
    Léon Stapper e.a.
    “Van Abélard tot Zoroaster. Literaire en historische figuren vanaf de renaissance in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater.” (1994), SUN, Nijmegen, ISBN 9061684153, p. 73
  5.   Weblink bron
    F.L. Bastet
    Reizigers naar Griekenland in: Maatstaf., jrg. 27 nr. 2 (februari 1979), Arbeiderspers, Amsterdam, p. 55