Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen witachtig witachtiger witachtigst
verbogen witachtige witachtigere witachtigste
partitief witachtigs witachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

witachtig [1]

  1. bijna wit
    • De paaltjes zijn ontwikkeld door LEDlicht, een bedrijf dat bijzondere verlichting voor openbare ruimtes maakt. LEDlicht werkte daarvoor samen met Peter van Marle, adviseur openbare ruimte bij de gemeente. Het oorspronkelijke idee komt van Franc Talsma, afvalambtenaar. De paaltjes geven normaal gesproken witachtig licht maar kunnen bij bijzondere gelegenheden van kleur verschieten. [2] 
    • Natuurdeskundige Mark Read stelt dat er hooguit 10 à 15 witachtige walvissen zijn van de 10.000 à 15.000 bij Australië. Puur witte exemplaren, zoals dit jong, zijn nog zeldzamer. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen