Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Winkelhaak
[1] Een winkelhaak.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·kel·haak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winkelhaak winkelhaken
verkleinwoord winkelhaakje winkelhaakjes

Zelfstandig naamwoord

de winkelhaakm

  1. (gereedschap) een werktuig bedoeld om rechte hoeken mee uit te zetten
  2. een scheur in een kledingstuk in de vorm van [1]
  3. een constructie van metaal om hoekverbanden te versterken
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen