• wijd·ver·maard
stellend
onverbogen wijdvermaard
verbogen wijdvermaarde
partitief wijdvermaards

wijdvermaard [1]

  1. zeer beroemd in de wijde omtrek en bij veel mensen
    • Het Hinszorgel uit 1733 in de Petruskerk in Leens is wijdvermaard. Het is misschien wel het bekendste instrument van het Groninger platteland. Dat schept verwachtingen. [2] 
73 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]