Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • wij·de man·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijde mantel wijde mantels
verkleinwoord wijd manteltje wijde manteltjes

Zelfstandig naamwoord

de wijde mantelm

  1. (tweekleppigen) Aequipecten opercularis   een in zee levend tweekleppig weekdier behorend tot de familie van de mantels (Pectinidae). Het dier werd voor het eerst beschreven in 1758 door Linnaeus als Pecten opercularis
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie