tweekleppigen
- Geluid: tweekleppigen (hulp, bestand)
- IPA: / tweˈklɛpəɣə(n) / (4 lettergrepen)
- twee·klep·pi·gen
- tweekleppige zn met de uitgang -en
de tweekleppigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tweekleppige
- ▸ Het bedrijf betrekt behalve uit Nederlandse wateren uit veel andere Europese landen coquilles, oesters, tapijtschelpen, kokkels, amandes, mesheften, plus de rest. Na de lange truckrit mogen de tweekleppigen bijkomen in twintig zwembadgrote bassins met gefilterd Oosterscheldewater.[1]
- meervoudsvorm als officiële benaming (weekdieren) een klasse Bivalvia , gekenmerkt door een kalkschaal die uit twee spiegelbeeldig met elkaar verbonden schelpen bestaat
- ▸ Er staan ook diergroepen in die bij een opwarming van 1,5°C al een groot risico lopen. Dat zijn de vleugelslakken op hoge breedtegraden, tweekleppigen (zoals mosselen en oesters) op gematigde breedtegraden, en krill op hoge breedtegraden.[2]
- [2] weekdieren, dieren
- [2] zie de categorie: Tweekleppigen in het Nederlands
- [2] dunschalen, kokkels, mantels, mossels, paardenzadels, platschelpen, venusschelpen, zaagjes
- Het woord 'tweekleppigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Menno Steketee“De kringloopkreeften van Yerseke” (18 december 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Marcel aan de Brugh“Warm, zuur en zuurstofloos water: het leven in de oceaan krijgt het moeilijk” (27 mei 2022) op nrc.nl