• wij·de

wijde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van wijd
     Veel keus had ik echter niet, want het was soms het enige water in de wijde omtrek.[1]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord, beide vormen zijn (verouderd).

vervoeging van
wijden

wijde

  1. aanvoegende wijs van wijden
vervoeging van
wijen

wijde

  1. enkelvoud verleden tijd van wijen
    • Ik wijde. 
    • Jij wijde. 
    • Hij, zij, het wijde. 
89 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be