Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wets·over·tre·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wetsovertreding wetsovertredingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wetsovertredingv

  1. een illegale handeling; een handeling die in strijd is met de wet
     "Ik vind het verderfelijk dat de zendgemachtigde niet optreedt. Dat vind ik bijna een wetsovertreding", zegt hij. Zelf actie ondernemen gaat hem te ver. "Klein houden en negeren die boel."[2]
     Omdat PostNL de uiteindelijke opdrachtgever was, is dat bedrijf ook aansprakelijk voor de wetsovertreding, waarvoor de inspectie een boete oplegt. Het transportbedrijf zelf heeft ook een boete ontvangen van 288.000 euro. PostNL laat weten niet meer met dat bedrijf te werken en dat met de inspectie de controle is verscherpt om herhaling te voorkomen.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “KNVB-chef Van Praag: clubs raden homo's af uit de kast te komen” (Vrijdag 17 mei 2019), NOS
  3.   Weblink bron “Boete voor PostNL om illegale inzet buitenlandse chauffeurs” (Donderdag 2 september 2021), NOS