• wes·we·ge

weswege

  1. (verouderd) om genoemde reden
    • Aldus, gebruik makend van een helling omlaag in de buurt van het hotel Wittebrug, kan zij zich niet weerhouden deze af te leggen in volle vaart, weswege een voorgangster somwijlen wordt ingehaald en zich een botsing opdoet met alle minder aangename gevolgen voor het kostelijke Haagse bloed. [2]
13 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[3]