• des·we·ge

deswege [1]

  1. (formeel) om die reden
    • Natuurlijk sleepten de Vorsten in hun val alle leden van hun huis mee. Ook zij mochten zich op geen enkel terrein van het openbare leven meer bewegen. Zelfs degenen, die hun gehele leven in dienst van hun volk hadden gesteld en deswege algemeen hoogachting hadden genoten, was het bittere lot van de verworpene beschoren.” [2] 
    • Niet dat Chanel overigens een uitgeblust oud vrouwtje was, verre van dat. Zij bleef zeer scherp en kritisch van geest, maar kon de mode van deze tijd niet meer navoelen en heeft haar collega’s couturiers deswegen[sic!] de hatelijke opmerkingen niet bespaard. [3] 
    • Zitten in het wonderschone dorp Tábara, aan de voet van de Sierra de la Culebra die we over een paar dagen over moeten. Zit me deswege moed in te drinken, plus typen, gaat best samen! [4] 
81 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Wim Hulsman 26-11-2018 Lange rij Duitse vorsten verloor in 1918 zeggenschap
  3. NRC 11 januari 2011 Coco Chanel
  4. NRC Tosca NiterinkAnita Janssen 8 juni 2011 Klimmen naar kruishoogte (8)
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be