derhalve
- der·hal·ve
- In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: op die grond’ voor het eerst aangetroffen in 1524 [1]
- Afgeleid van der met het achtervoegsel -halve
derhalve
- waaruit blijkt dat, om deze reden, dus, daarom
- ▸ Hoewel beide zaken cruciaal zijn voor een goed begrip van de huidige problemen in de ouderenzorg en derhalve ook voor het beleid in de toekomst, krijgen ze in het rapport nauwelijks aandacht.[3]
- Het woord derhalve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "derhalve" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "derhalve" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Arnold Heumakers 22 april 2016
- ↑ Weblink bron Noud Engelen“Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be