werkwoordvorm
- werk·woord·vorm
- samenstelling van werkwoord zn en vorm zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkwoordvorm | werkwoordvormen |
verkleinwoord |
de werkwoordvorm m
- (taalkunde) een van de vormen die het werkwoord kan aannemen
- ▸ “Mijn probleem: ik begrijpen de chef niet altijd”, illustreert Thomas. De werkwoordvorm die hij gebruikt, is niet altijd de juiste, maar dat weerhoudt hem er niet van te zeggen dat er weleens wat verkeerd gaat, net omdat hij zijn leidinggevende niet altijd goed heeft begrepen.[1]
- ▸ ‘Omdat de regels voor het spellen van Nederlandse werkwoorden gemakkelijk zijn uit te leggen, vinden veel mensen het onaanvaardbaar dat je die regels vergeet toe te passen’, staat te lezen in Eos.[2]
- onbepaalde wijs, voltooid deelwoord, tegenwoordig deelwoord, aantonende wijs, aanvoegende wijs, gebiedende wijs
- Het woord werkwoordvorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron tv“Cursus Nederlands op de werkvloer: tongrolletjes in maderasaus” (18/07/2015), De Standaard
- ↑ Weblink bron lbo“Daarom maken we dt-fouten” (20/04/2016), De Standaard