slapende werkvrouw
  • werk·vrouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkvrouw werkvrouwen
verkleinwoord werkvrouwtje werkvrouwtjes

de werkvrouwv

  1. hulp in de huishouding die voor een gering loon het zware werk doet
    • Smeus? Dat klinkt naar Meus: 'Dat hoor ik wel vaker. Er bestaan verschillende namen voor dit gerecht. 'Patatje pap'heb ik ook wel eens gehoord. Aan de kust is het klassiek armemensen-eten. Wat garnalen die in het net zijn blijven hangen, een geplette polderaardappel en karnemelk. Dat is alles. Het is echt een vissersgerecht, bedacht door werkvrouwen en werkmannen.'[2] 
    • Hij vond geen Polen meer die voor ongeveer 400 euro (bruto) in zijn fabriek wilden werken.Inmiddels kan hij zijn woorden in daden omzetten. Om het arbeiderstekort te dekken, zette de Poolse regering onlangs het licht op groen voor buitenlandse werknemers. Sindsdien hoeven de honderdduizenden Oekraïense werkvrouwen en klusjesmannen, de traditionele vervangers van de vertrekkende Polen, niet meer zwart te werken.[3] 
96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant MAC VAN DINTHER 16 maart 2012 Machtig visserseten
  3. Volkskrant Jan Hunin 21 september 2007 Ook het jong talent laat Polen nu achter zich
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be