werkbedrijf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: werkbedrijf (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛrəkbəˌdrɛif / (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
- werk·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werk zn "arbeid" en bedrijf zn "onderneming"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkbedrijf | werkbedrijven |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het werkbedrijf o
- (economie) (maatschappij) onderneming die met overheidssteun vooral medewerkers aanneemt die door een beperking niet gemakkelijk een baan krijgen
- ▸ De noodlijdende Alphense kinderboerderijen krijgen toch extra subsidie. De subsidie is bedoeld om een extra medewerker in te huren voor een bedrag van 20.000 euro. (…) Deze zal het aantal fte's verhogen van 2,3 naar 3 in totaal. De medewerker zou afkomstig moeten zijn van werkbedrijf Rijnvicus.[1]
Synoniemen
Holoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord werkbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Alphense kinderboerderijen krijgen 20.000 euro meer subsidie” (17 september 2019) op nrc.nl