Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·reld·erf·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werelderfgoed werelderfgoederen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het werelderfgoedo

  1. (cultuur) uniek en als collectief bezit beschouwd cultureel of natuurlijk erfgoed
    • De Waddenzee is nu werelderfgoed. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid