wegrenner
- weg·ren·ner
- samenstelling van weg zn en renner zn
- Naamwoord van handeling van wegrennen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegrenner | wegrenners |
verkleinwoord |
- (sport) wielrenner die wedstrijden op de verharde, openbare weg rijdt
- Voor Wiggins, die met de ploegachtervolgers mikt op olympisch goud, was het zijn laatste WK-optreden. De markante Brit was tot 2008 vooral succesvol op de baan met onder meer drie olympische titels en tal van wereldtitels op de achtervolging. In 2012 won hij als gevestigd wegrenner de Tour de France en de olympische tijdrit op de weg in Londen. [2]
- Team Roompot - Nederlandse Loterij gaat komend seizoen fuseren met de Belgische Veranda’s Willems - Crelan-ploeg (Sniper Cycling). Daarmee wordt veldrijder (en tegenwoordig ook wegrenner) Wout van Aert de kopman. [3]
1. wielrenner die wedstrijden op de verharde, openbare weg rijdt
- Het woord wegrenner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegrenner" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 11-01-17 Wiggins en Cavendish pakken wereldtitel
- ↑ Tubantia 30-08-18 Roompot en ploeg-Van Aert gaan fuseren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be