Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Weel


  • weel
[A]+[B] enkelvoud meervoud
naamwoord weel welen
verkleinwoord weeltje weeltjes

[A] het weelo

  1. (waterbeheer) water dat in een ronddraaiend omlaag stroomt
  2. (waterbeheer) diepe plas die door het kolkend water van een dijkdoorbraak is ontstaan en waar de vervangende dijk in een boog omheen is aangelegd
    • Als een dijk doorbrak ontstond door het krachtig binnenstromende Scheldewater een weel of uitkolkingsgat. [5]
    • In het mooi geïllustreerde boek over Van den vos Reynaerde, uitgegeven bij het Davidsfonds in 1991 staan op pagina 207 drie foto's van binnenwateren: de Grote Geule bij Kieldrecht, een weel bij het Nederlandse Clinge (nabij fort Bedmar) en een uitloper van de vroegere Grote Geule, het Sint-Jacobsgat nabij de gemeentegrenzen van Meerdonk en De Klinge (in de buurt van de huidige Krekeldijk). [6]

[B] weel v (o)

  1. touw uit tenen of kabel uit staaldraad gevlochten
    • Om het weel te vervaardigen gebruikt men taaije wilgenteenen van de rijswaarden, welke teenen men, tot eene aanmerkelijke lengte, in elkander draait. [7]
  2. net om insecten of andere dieren te vangen
34 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[8]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. weel op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. weel op website: Etymologiebank.nl
  5. [www.vliz.be/imisdocs/publications/150146.pdf
    Verboven H. & A. de Haan
    "Gezocht: dijken met een verleden" in: Schelde Nieuwsbrief nr. 56 (augustus 2008) Schelde Informatiecentrum, Middelburg / Oostende]; p. 1/2; geraadpleegd 2019-07-26
  6. Putter, J. de
    "Op zoek naar Kriekeputte" in: Tiecelijn. jrg. 17 nr. 1 (maart 2004) Vzw Tiecelijn-Reynaert / Marcel Ryssen, Sint-Niklaas
    ; p. 6; geraadpleegd 2019-07-24
  7. "De prikvisscherij te Arnhem." in: Verslag der Werkzaamheden van de Vereeniging tot Bevordering der Inlandsche Ichthyologie (1847) I.A. Nijhoff, Arnhem; p. 81; geraadpleegd 2019-07-25
  8.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
weel weels

weel

  1. wiel, draaikolk, maalstroom