• wed·strijd·rij·der
enkelvoud meervoud
naamwoord wedstrijdrijder wedstrijdrijders
verkleinwoord

de wedstrijdrijderm [1]

  1. (sport) rijder die meedoet aan een snelheidswedstrijd
     Daarna schakelde de televisie weer over naar de aankomstboog, waar een voor een de wedstrijdrijders binnendruppelden.[2]
     Aan Verstappens teamgenoot Sergio Pérez zijn de sessies op vrijdagochtend en zaterdag toegewezen. Op welke dagen Nyck de Vries test bij AlphaTauri, is nog niet bekend. De Vries maakt dit jaar zijn debuut als vaste wedstrijdrijder in de Formule 1.[3]
     Onder ideale weersomstandigheden vertrokken de mannen en de vrouwen woensdagmorgen vroeg voor hun monstertocht over 200 kilometer. Voor de wedstrijdrijders was het de derde koers in korte tijd op het Oostenrijkse bergmeer, waar vorige week een aantal wedstrijden en toertochten geannuleerd of verplaatst moest worden. Zo reden de mannen en vrouwen zondag het Open Nederlands kampioenschap op natuurijs, een dag later stond de uitgesteld Aart Koopmans Memorial op het programma. De Alternatieve Elfstedentocht was de laatste wedstijd op de Weissensee deze winter.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jessica Merkens
    “Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026360930
  3.   Weblink bron “Verstappen donderdag meteen in actie tijdens testdagen Formule 1” (Dinsdag 21 februari 2023, 13:05), NOS
  4.   Weblink bron
    Ralph Blijlevens
    “Crispijn Ariëns en Sharon Hendriks winnen Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee” (01-02-2023), Tubantia