Nederlands

 
autocoureur
Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·cou·reur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autocoureur autocoureurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autocoureurm

  1. (sport) sporter die racet in racewagens
     Autocoureur Rinus van Kalmthout heeft in de Amerikaanse IndyCar de prestigieuze Rookie of the Year-prijs gewonnen. Hij treed in de voetsporen van Arie Luyendyk en Robert Doornbos. Verslaggever Martin Vriesema sprak met Van Kalmthout.[1]
     Presentator Amber Brantsen praat in de NOS Formule 1-podcast met commentator Louis Dekker en autocoureur en simulatorexpert Rudy van Buren over het afgelopen raceweekend.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Rookie' Van Kalmthout: 'Bijna iedereen die de prijs heeft gewonnen, is succesvol geworden'” (MA 26 OKTOBER 2020), NOS
  2.   Weblink bron “Formule 1-podcast #17: 'Verstappen moet weekend maar heel snel vergeten'” (MA 16 NOVEMBER 2020), NOS