Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wed·de·schaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weddeschaal weddeschalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de weddeschaalv / m

  1. loonschaal een bandbreedte waarbij het arbeidsloon ligt tussen een minimum- en maximumbedrag
    • Momenteel kunnen ‘sprongen’ pas na zes jaar voor ambtenaren van niveau A (universitairen) en na acht jaar voor de anderen. Wie een uitzonderlijke score krijgt bij de evaluatie, zal voortaan na twee jaar een eerste sprong kunnen maken en na vier jaar voor verdere sprongen. Wie ‘voldoet aan de verwachtingen‘vis een eerste sprong mogelijk na drie jaar voor alle niveaus. Latere vooruitgang kan na vijf jaar voor niveau A en na zes jaar voor de andere niveaus. Voor wie het oordeel ‘te verbeteren’ of ‘onvoldoende’ luidt, blijft in dezelfde weddeschaal. [1] 
    • Daarbij werd ook ingegaan op de lonen van de klokkenluiders. Een onderzoek van het externe bureau I-Force had onlangs immers naar voren gebracht dat de vier klokkenluiders samen in totaal bijna 330.000 euro te veel hadden ontvangen. Ze zouden zichzelf meer dan tien jaar lang in een hogere weddeschaal hebben ingedeeld. [2] 
    • Hendrik Bogaert beoogt een grootschalige loopbaanhervorming voor het federale korps, dat zowat 80.000 ambtenaren telt. Om de carrière dynamischer te maken, wordt het aantal weddeschalen opgetrokken van drie à vier per niveau tot vijf à zes. De overgang van de ene schaal naar de andere wordt gekoppeld aan een evaluatie, waar dat vroeger op basis van anciënniteit gebeurde. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen