barema
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·re·ma
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem: Belgische verbastering van Frans barème "tabellenboek", genoemd naar de 17e-eeuwse Franse wiskundige F. Barrême [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barema | barema's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het barema o
- loonschaal een bandbreedte waarbij het arbeidsloon ligt tussen een minimum- en maximumbedrag
- verzameling van uitgewerkte berekeningen, tafel van berekeningen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord barema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "barema" herkend door:
4 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ barema op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be