waterproof
- Geluid: waterproof (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɔtərˌpruf / (3 lettergrepen), /ˈwatərˌpruf/
- wa·ter·proof
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ondoordringbaar voor water’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- van Engels waterproof, op te vatten als afgeleid van water met het achtervoegsel -proof [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | waterproof |
verbogen | |
partitief | waterproofs |
waterproof
- geen water doorlatend
- Dit horloge is waterproof tot 50 meter diepte.
- bestand tegen de inwerking van vocht
- Haar mascara was helemaal uitgelopen omdat hij niet waterproof was.
- waterbestendig
- [1] waterdicht
- [2] vochtbestendig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterproof | - |
verkleinwoord | - | - |
het waterproof o
- (materiaalkunde) soort textiel die geen water doorlaat, geschikt voor regenkleding
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterproof | waterproofs |
verkleinwoord | - | - |
de waterproof m
- Het woord waterproof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waterproof" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "waterproof" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
waterproof