• wa·ter·op·los·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wateroplosbaar wateroplosbaarder wateroplosbaarst
verbogen wateroplosbare wateroplosbaardere wateroplosbaarste
partitief wateroplosbaars wateroplosbaarders -

wateroplosbaar [1]

  1. het vermogen bezittend om in water op te lossen
     Adler schrijft in De Huid dat je beter één keer per dag kunt douchen met lauw water en een klein beetje zeep voor de meest stinkende lichaamsdelen. Bij het handenwassen gebruik je zeep na het poepen en voor het eten, maar niet na het plassen en nooit bij het schoonmaken van je geslachtsdelen. Daar heb je geen zeep voor nodig, want urine is wateroplosbaar.[2]
     Vitaminen zijn belangrijke voedingsstoffen voor ons lichaam. We kennen de vitamines A, D, E, en K (dat zijn vetoplosbare vitamines), evenals C en meerdere B-vitamines (die vallen in de categorie wateroplosbare vitamines).[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Samuel Bom
    “Elvera bezit meer dan 40.000 zeepjes, want zeep is onmisbaar” (28-04-2019), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Coen Berkhout
    “Is extra vitamine B12 slikken nu wel of niet slim? Dit moet je weten” (22-01-2020), Tubantia