Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • was·mid·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wasmiddel wasmiddelen
verkleinwoord wasmiddeltje wasmiddeltjes

Zelfstandig naamwoord

het wasmiddelo

  1. een middel om de was te reinigen
    • Het belangrijkste bestanddeel van wasmiddel is zeep. 
     Vermoedelijk waren de mooie vloerkleden ook gewassen met groene zeep omdat andere soorten zeep en wasmiddel op rantsoen waren.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord wasmiddel wasmiddels

Zelfstandig naamwoord

wasmiddel o

  1. wasmiddel