• wan·ver·hou·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord wanverhouding wanverhoudingen
verkleinwoord

de wanverhoudingv

  1. situatie waarbij twee of meer zaken of personen niet goed in afmeting of kwaliteit bij elkaar passen
    • De vernietiging van de wereldberoemde Ottomaanse brug van Mostar door de Bosnische Kroaten in 1993 was illegaal. Volgens het Joegoslavië-Tribunaal stond het mogelijke militaire nut in een wanverhouding tot de schade voor burgers.[2] 
    • Volgens de bestuursrechter stond de duur van de rechtszaak in een wanverhouding tot de geringe complexiteit van de zaak. De wet voorziet in 1200 euro compensatie per jaar onnodige vertraging plus een vergoeding voor de gemaakte kosten.[3] 
    • Als bedrijfskundige kijk ik naar de zakelijke kant van het verhaal en daarbij valt mij het volgende op. Over het feit dat hij de borduurwerken voor een paar euro op de kop tikte zegt Scholte: 'De wanverhouding tussen de prijs en de energie die het moet hebben gekost om het te maken, is enorm. Het lijkt mij dat deze wanverhouding, nu hij de werken voor duizenden euro's per stuk te koop aanbiedt, nog steeds aanwezig is, maar dan (hoe toepasselijk) omgedraaid. [4] 
    • De docent Nederlands is jaloers op zijn collega's. Ik heb in mijn werk kunnen constateren, dat een collega wiskunde een groepje heeft van 7 leerlingen, bij aardrijkskunde 15, bij het vak Frans 12, bij Grieks 4 en Latijn 10. Bij het vak Nederlands altijd volle bak. Aan deze wanverhouding moet met onmiddellijke ingang een eind gemaakt worden. Wie vindt dat het vak Nederlands geen verandering behoeft, zegt daarmee dat hij tevreden is over een vak dat als sterrenkunde zonder sterren wordt gedoceerd.[5] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 29 mei 2013
  3. de Telegraaf 8 november 2012
  4. Volkskrant 2 mei 2016,
  5. Volkskrant P. Kortz 28 september 2015