disproportie
- dis·pro·por·tie
- uit het Frans[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | disproportie | disproporties |
verkleinwoord |
de disproportie v
- onevenredige verhoudingen
- ▸ Directe oorzaken werken alleen binnen proportionele verhoudingen. Disproportie leidt tot een tegengesteld effect.[2]
- ▸ 'De feiten zijn veel te gruwelijk', las de voorzitter voor uit het arrest. 'Er is een grote disproportie tussen het geweld en de intensiteit van het geestelijk en lichamelijk lijden voor Davey en de onhandelbaarheid van de jongen. De feiten hadden voor Davey onomkeerbare gevolgen.'[3]
- Het woord disproportie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron kld“Dertig jaar cel voor moeder en stiefvader Davey” (27/01/2009), De Standaard