waarzeggen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: waarzeggen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- waar·zeg·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van waar en zeggen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
waarzeggen |
(waarzegde) |
gewaarzegd waargezegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
waarzeggen
- inergatief voorspellingen over de toekomst uiten op grond van intuïtie of bovennatuurlijke interventie
- Ik antwoorde dat het Apollo's gaave was waar te zeggen en dat ik wenschte dat hy ook ditmaal in zyne voorspellingen niet mochte feilen.[2]
Opmerkingen
- Gescheiden vervoegde vormen zijn zeldzaam, maar de te-vorm en het voltooid deelwoord komen zowel gescheiden als ongescheiden voor.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord waarzeggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ waarzeggen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Manndelyke uittreksels, of Boekzaal der geleerde waerelt, deel 138.
April 1783