• waar·voor
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     voor  
 persoonlijk     ervoor  
aanwijz.   nabij     hiervoor  
  veraf     daarvoor  
  vragend/betrekk.     waarvoor  

(scheidbaar)
waarvoor

  1. vragend: voor+wat?
    1. voor welk doel?, voor welke reden?
      waarvoor krijgt hij gevangenisstraf?
      waar krijgt hij gevangenisstraf voor?
  2. betrekkelijk: voor+wat voor+hetwelk
    1. voor welke reden
      dit is de misdaad waarvoor hij levenslang kreeg.
      dit is de misdaad waar hij levenslang voor kreeg.
       De Great Trail dwars door Canada is van kust tot kust meer dan 24.000 kilometer lang waarvoor je er een aantal jaar voor uit zult moeten trekken.[1]
    2. voor welke tijd
      dit is de tijd waarvoor het een republiek was
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be