waarschuwingsschot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- waar·schu·wings·schot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van waarschuwing zn en schot zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waarschuwingsschot | waarschuwingsschoten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een schot door een politieagent, militair of (buitengewoon) opsporingsambtenaar, afkomstig van een vuurwapen, dat wordt afgevuurd in de lucht (niet gericht op een persoon) ter waarschuwing
- De man bedreigde de agenten met een mes. Een van de agenten voelde zich daarop genoodzaakt om een waarschuwingsschot te lossen. Maar dat bleek aan dovemansoren gericht. Daarom loste een agent een kogel in het been van de Tilburger. De man is aangehouden en onder politiebegeleiding overgebracht naar het ziekenhuis. [2]
- (militair), (voetbal) een schot van de vijand waar men angstig van wordt
- Het tweede waarschuwingsschot van de beloften kwam niet veel later, maar dit keer strandde Jamie Jacobs op doelman Joël Drommel. [3]
Vertalingen
1. een schot ter waarschuwing
Gangbaarheid
- Het woord waarschuwingsschot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 06 apr. 2019 Politie lost schot op bedreigende Tilburger (55) na ’conflict’
- ↑ Tubantia Leon ten Voorde 22-04-19 FC Twente heeft de titel binnen na remise